jjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjj

Met een rugzak om naar het einde van de nacht

Vanaf september 2007 reis ik een aantal maanden door het Midden Oosten, Iran, Pakistan en India. Op deze blog kun je mijn sporen volgen
Hier zijn trouwens foto's te zien.

zondag, januari 27, 2008

Een neuroot in de Chaos - Aankomst in india

Backpackers slaan reizen over land hoger aan dan met het vliegtuig. Wie zich per taxi, bus, trein, of voet van a naar b voortbeweegt, ziet het landschap aan zich voorbij trekken, de culturen veranderen en ervaart the 'places in between'. In het klinisch vliegtuig gebeurt er niets. Kortom: over land ervaar je de charme van het reizen, met een vliegtuig verplaats je je.

Het vliegtuig heeft echter zijn eigen charme. Los van de fascinerende uitzichten op tienduizend meter en de totale overgave aan de techniek, is bij de verplaatsing per vliegtuig de overgang groter: na de landing bevind je je opeens in een andere wereld. Hierdoor is de verwondering (en soms de vervreemding) van de reiziger groter en bepaalde eigenschappen van de plaats waar je vandaan komt duidelijker.

Vrijdag vloog ik van Amman naar Chennai, het vroegere Madras in Zuid-India. Ik landde in de vroege ochtend van zaterdag 26 januari. Zoals altijd wanneer ik 's nacht ergens aankwam, nam ik me voor om door 's nachts te halen. Toen ik het viegtuig uitliep, voelde het alsof ik een tropische kas binnenkwam.

Aan mijn Jordaanse verkoudheid had ik een slecht functionerend oor overgehouden, maar dat was niet de enige reden dat ik de vrouw in sari achter mij in de rij slecht kon verstaan. We stonden voor het immigratieloket en ik moest weten wat ons vluchtnummer was; toen ik het haar vroeg, antwoordde ze in ongetwijfeld feilloos Engels met een onverstaanbaar Indiaas accent.
In de aankomsthal draaide de bagageband. Een voor een gleden de koffers, tassen, rugzakken en kartonnen dozen op de band. Mijn tas was er nog niet; en toen tien minuten later de laatste koffer op de bagageband gleed was mijn tas er nog steeds niet. De douanebeambte verliet zijn kantoortje. 'Is that al?', vraag ik. 'Yes,' antwoordde hij. 'But my bag is not here.' 'The plane is empty. You can complain over there', en hij liep weg. Ik wil niet klagen, dacht ik, ik wil mijn tas, dacht ik, toen ik nog een keer naar de lege bagageband liep, kwam een medewerker van Air Arabia naar me toe. Het was een donkere jongen in alledaagse kleren, op zijn voorhoofd zat een horizontale witte streep; ik wilde zeggen dat hij even het vuil van zijn voorhoofd moest vegen, maar bedacht me toen dat het wel iets met het geloof te maken zou hebben.

Terwijl hij mijn gegevens opnam, bleef hij stoicijns, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, en hij verzekerde me dat mijn rugzak er morgen was. Toen hij zag dat ik niet gerustgesteld was en bijna tegen de bagageband schopte, liet hij zijn baas komen, die straalde de zelfde rust uit. Hij beloofde me nog om vandaag naar het hotel te bellen, als de bagage was gevonden.

Met in mijn buik een Indiaas ontbijt, in mijn rukzakje twee dikke truien, om mijn middel een jas en om mijn onderlijf een zware spijkerbroek, wilde ik, heftig zwetend, een paar uur later een tuktuk (motorriksja) naar de stad nemen. een taxichauffeur verzekerde me dat er geen tuktuks reden, maar hij had niet door dat er een tuktukchauffeur naast hem stond. Ik liep met hem naar de standplaats, terwijl we over de prijs onderhandelden. Na drie en een halve maand in het Midden Oosten dacht ik alle afdingargumenten gehoord te hebben, maar de chauffeur kwam met een nieuwe: hij was de leider van de vakbond voor tuktukchauffeurs en kon mij dus onmogelijk voor 250 rupees naar het centrum brengen.Even later draaiden we door een paar kuilen de weg op, onmiddelijk hoorde ik achter me iets hard toeteren; een grote bus met afgebladderde rode verf en zonder ramen en deuren haalde ons rechts in. 'In India rijdt men links, als in iedere voormalige Britse kolonie', bestefte ik. (Later op de dag volgenden er nog een aantal ah-erlebnissen, zoals de koeien die vrij door de stad lopen). Het verkeer reed toeterend door elkaar. Langs de weg stonden mannen in overhemd, met een doek om de middel, waaruit dunne zwarte beentjes staken. De gebouwen langs de kant van de weg waren fel gekleurd; reuzachtige bomen met weide kruinen en lange, slanke palmbomen. Toen we langs een rivier reden, stonk het opeens naar een dood riool; op de oevers stonden huisjes van palmbladeren, tussen de huisjes lag plastic in duizend verschillende kleuren. Dichter bij het centrum werden de straatjes nauwer; de vakbondsleider manouvreerde op hoge snelheid door stilstaand verkeer, tot we opeens bij het hostel kwamen.

Het was vol; ik besloot naar een andere hotel te lopen. Op de stoep lagen mensen te slapen, gewikkeld in doeken; en vrouw met een kindje ernaast, een oude man met wit haar en een witte baard. Later, nadat ik een hotel had gevonden en over straat liep, zag ik dat de daklozen (kastelozen?, vroeg ik me af) waren wakkergeworden, een vrouw verwarmde water op een houtvuur, een ander wast haar kinderen; langs de muren liggen hopen stinkend afval, met af en toe een drol er tussen. Een paar jongens wilden dat ik een foto van hen maakte.

Ik liep richting de zee, langs een klein tempeltje waarvoor een man in een oranje doek wierrook brandde, langs lange muren met opschriften in het Tamil alfabet, langs winkeltjes als loketten aan de straat, langs een bioscoop van modern beton en langs de mooiste koloniale gebouwen, in de meest verschikkelijke staten van verval - van een was alleen de gevel opnieuw geverfd. In een toren met sikkelmaantjes op het dak vroeg ik of dit een moskee was. 'Nee een kantoor', antwoordde een man achter een tafel me, 'vroeger was het een moskee.'

Hoe dichter ik bij het strand kwam, hoe rustiger de straten werden. Agentel leidden het verkeer om. De boulevard was leeg, langs beide zeiden van de weg stoinden lange rijen mensen. Een vrouw verkocht vlaggetjes van India. 'Spreekt u Engels', vroeg ik aan een man. Hij knikte heftig, bijna alsof ik hem beledigd had. Toen ik vroeg wat er an de hand was, zei hij met een bijna onverstaanbaar Indiaas accent iets over praalwagens en een optocht. Even later vlogen drie antieke vliegtuigen in formatie over. Groepen meisjes in klederdacht liepen over de weg, soms hielde ze even stil en maakten ze een dansje. De wagens volgde; een met een tank erop, een met reclame voor een regio, bijna allemaal met het portet van een dik lachend mannetje met een grote zonnebril en een bloemenketting - de minister-president van Tamil Nadu, ondekte ik later.

Na even het strand bezocht te hebben - visstalletjes, kralenwinkeltjes, waarzeggers en in hun kleren zwemmende Indiers - dat drie jaar geleden overspoeld werd door de Tsunami, dreven de hitte en de moeheid met terug naar het hotel. Overdag sliep ik twee keer een uurtje, zodat ik 's nacht goed zou kunnen slapen. Tussendoor kocht ik in een modern winkelcentrum Selected Stories van Tagore, de grote man van de Indiase literatuur. De bagageafdeling van Air Arabia bleek niet naar het hotel te hebben gebeld, en op kantoor namen ze de telefoon niet op

Ik lag echter de hele nacht wakker, vanwege de hitte, vanwege de stress over mijn rugzak (ik belde drie keer de mobile telefoon van de jongen van Air Arabia, pas om vijf uur vertelde hij me dat mijn tas was aangekomen), vanwege de muggen (drie en een halve maand lang had ik met allerlei anti-malaria- en muggenafweermiddelen in mijn rugzak door het Midden Oosten gewandeld, maar toen ik hen nodig had, was mijn tas er niet), en vanwege de kakkerlakken - ik wist niet of het normaal was dat er kakkerlakken over je bed kropen, en wist dus niet of ik bij de eigenaar van het hotel kon klagen.

toen ik om half zes op het vliegveld aankwam, liep ik direct naar het bagagedepot, zag mijn tas en wilde hem meenemen. de bediende bezweerde me echter dat dat niet kon: eerst moester er nog wat papieren getekend worden. De papieren lagen volgens hem op het kantoortje van de vliegtuigmaatschappij - dat ik echter niet kon vinden. Toevallig kwam ik de jongen die me de vorige dag had geholpen tegen. Hij kwam na een kwartier met de papieren en ging langs verschillende belangrijke mannen van de douane die het formulier allemaal moesten lezen, er een stempel op moesten zetten en hen moesten tekenen. Rond zeven uur was ik terug in mijn hotel.

Geen opmerkingen: